Lichaamsgeheugen

Ik draag je niet meer in zinnen,
maar in reflexen.

In het dimmen van het licht
als het te fel wordt in mijn hoofd,
in de adem
die ik onbewust inhoud
wanneer iemand vraagt
hoe het écht met me gaat.

Je leeft voort
in gebaren die halverwege haperen,
in telefoontjes die ik niet pleeg,
in een stoel
die ik nooit helemaal aanschuif.

Rouw is geen storm,
het is afzetting
kalk die langzaam neerdaalt
op alles
wat ooit zacht was.

Soms voelt mijn lijf
als een huis
waar jij nog dwaalt,
maar elke deur die ik open,
leidt naar een plek
waar jij nét niet bent.