Het kind in mij

Er woont een kind in mij,
op kousenvoeten
sluipt ze door een gang
waar deuren half open staan.

Ze vangt flarden van stemmen
die haar niet bedoelen
intonaties
als stille aanwijzingen,
zuchten
als onuitgesproken verwijten.

Elke stilte
wordt een schuld,
elke toon
een reden om kleiner te zijn.

En als iemand vandaag
kortaf klinkt,
staat zij weer daar
met blote tenen op koude tegels,
en een hart
dat te groot is
voor de last die het draagt.

Ik laat de deuren op een kier,
maar ik hoor haar nog
fluisteren
dat zij het probleem is.

Dan leg ik een hand
tegen mijn borst,
en zeg haar zacht
dat ze mag spelen
zonder alles te moeten snappen.

Soms
gelooft ze mij.