Nergens staat beschreven
hoeveel breuken een hart
kan verdragen
voor het stilvalt.
Men zegt
dat het sterker teruggroeit,
maar het mijne kraakt
bij elke adem
een winterhuis
dat alle voegen voelt.
Ik weet inmiddels
hoe je glimlacht
met splinters op je tong,
hoe je ja knikt
terwijl er vanbinnen
nog een echo van nee
tegen de muren bonst.
Mijn borstkas
is een vitrinekast geworden,
gevuld met emoties
die ik niet mocht aanraken
op elk stuk
een waarschuwingssticker.
Wie lang genoeg kijkt,
ziet de breuklijnen lopen
als kaarten van landen
waar ik nooit meer
naar terug kan.