Het huis in mij

Aan de buitenkant
lijk ik een huis
waar licht brandt,
waar planten worden verzorgd,
waar gordijnen fluisterend openen
en weer sluiten
op het juiste moment.

Maar vanbinnen
ben ik eerder een kelder
vol dozen zonder labels,
waar niets precies ligt
waar het zou moeten.

Dromen liggen er naast reservesleutels,
verouderde angsten
in schoenen die niet meer passen.
En bovenop een willekeurige stapel
zit een versie van mezelf,
knieën opgetrokken,
fluisterend
dat zij eerst moet verdwijnen
voor er ruimte ontstaat
voor iets nieuws.

Voor bezoek
durf ik het licht zelden aan te doen.

Maar soms
teken ik een raam
op een vel papier
en laat ik iemand heel even kijken.

En als ze dan niet weggaan,
maar blijven staan
met een hand
zacht tegen het glas,

dan lijkt die kelder
heel even
op een plek
waar iemand werkelijk
zou kunnen wonen.